Op 1 januari 2008 is de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken in werking getreden. In deze wet is bepaald dat er vanaf 1 januari 2008 een nieuwe gemeentelijke belasting wordt ingevoerd: de rioolheffing. Anders dan bij het “oude” rioolrecht vallen onder de rioolheffing niet alleen de rioleringskosten maar ook het beheer van regenwater en grondwater, de zogenaamde zorgplichten. Deze zogenaamde verbrede rioolheffing is op 1 januari 2010 ingevoerd.
Gemeenten hebben volgens de Waterwet en de Wet milieubeheer drie zorgplichten:
- Inzameling en transport van afvalwater;
- Inzameling en verwerking van overtollig hemelwater;
- Inzameling en verwerking van overtollig grondwater.
Voor de bekostiging van deze zorgplichten is een aparte heffingsbevoegdheid gecreëerd in de Gemeentewet. Artikel 228a van de Gemeentewet geeft de mogelijkheid om de kosten voor het takenpakket in het kader van de verbrede zorgplichten via een belasting te financieren.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de tarieven rioolheffing:
- Kostendekkende heffing, alle uitgaven die betrekking hebben op riolering en watertaken worden gecompenseerd met de rioolheffing.
- Tariefdifferentiatie woningen en bedrijven. Tarief bedrijven volgens staffel als drinkwaterafname groter is dan 500 m 3 per jaar.
- Bij de berekening wordt rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de berekening wordt rekening gehouden met rente- en overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Trendmatige opbrengsten stijging met 3,61% op basis van het rioleringsplan vGRP+2019-2023.
- De tariefstijging in 2021 bedraagt per saldo 5,21% ten opzichte van het tarief rioolheffing 2020.
- Rekening wordt gehouden met een leegstandspercentage. Dit percentage bedraagt 4% voor woningen en 5% voor bedrijven.
- Voor deze heffing is kwijtschelding mogelijk.
De rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing, bedoeld om alle kosten voor noodzakelijk geachte (collectieve) maatregelen ten aanzien van riolering, hemelwater en grondwater te kunnen verhalen. Omdat het een bestemmingsheffing is, hoeft in de relatie tot de belastingplichtige geen sprake te zijn van een rechtstreekse tegenprestatie in de vorm van een verleende dienst of een voorziening waarvan de belastingplichtige gebruik maakt.
De rioolheffing wordt geheven op basis van de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in het vGRP+ 2019-2023 (raadsbesluit: 6 december 2018). Hoofdregel bij het kostenverhaal is dat de kosten via de heffing mogen worden verhaald die worden gemaakt ter nakoming van de zorgplichten.
Berekening kostendekkendheid | Raming |
---|---|
Rioolheffing | 2021 |
Netto kosten taakveld | 1.195 |
Toe te rekenen kosten: | |
Overhead | 603 |
BTW | 237 |
Totale kosten | 2.035 |
Opbrengst heffingen | 2.034 |
Dekkingspercentage | 100% |