Begroting 2021

Financiële samenvatting

Meerjarenperspectief Kadernota 2021
In onderstaand schema is de cijfermatige weergave opgenomen van de Kadernota 2021 inclusief de 1e tussenrapportage 2020 met de bijbehorende besluitvorming. Dit is de financiële uitgangssituatie aan het begin van het begrotingsproces. De Kadernota liet een nadelig meerjarig beeld zien van € 561.000 in 2021 tot € 215.000 in 2024.

Begroting

Meerjarenbegroting

bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Primitieve begroting 2020-2023

269

460

616

499

1e Tussenrapportage 2020

-481

-402

-488

-481

Kadernota 2021

-349

-358

-233

-233

Amendement: géén extra krediet € 25.000 AV-middelen (variant 2)

2

2

2

2

Krediet vervanging audio en visuele middelen gemeentehuis Laarbeek

-2

-2

-2

-2

Startpositie Meerjarenbegroting 2021-2024

-561

-300

-105

-215

Van Kadernota 2021 naar Primitieve begroting als vertrekpunt
In de kadernota worden net zoals andere jaren de uitgangspunten vastgelegd, die leidend zijn voor de totstandkoming van de primitieve begroting. Deze primitieve begroting vormt vervolgens het vertrekpunt om te komen tot het maken van keuzen voor het meerjarenperspectief van de begroting 2021-2024. Aan de raad worden deze keuzen ter besluitvorming voorgelegd. In onderstaand overzicht zijn de financiële effecten van de vertaling van de uitgangspunten uit de Kadernota 2021 weergegeven inclusief de impact daarvan op het meerjarenperspectief. Deze mutaties zullen onder de tabel kort worden toegelicht en per programma ook cijfermatig terugkomen. Deze effecten worden in de programma's niet meer afzonderlijk toegelicht.

Begroting

Meerjarenbegroting

- = Nadeel; + = Voordeel; Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Begroting 2020-2023

269

460

616

499

1e Tussenrapportage 2020

-481

-402

-488

-481

Kadernota 2021

-349

-358

-233

-233

Vertaling uitgangspunten Kadernota 2021

Loon- & prijsontwikkeling

61

61

61

61

Kapitaallasten

33

2

-20

2

Overige mutaties

31

-24

-24

-24

Saldi Primitieve begroting 2021=Vertrekpunt

-436

-261

-88

-176

De cijfers van de primitieve begroting, ook wel begroting ongewijzigd beleid genoemd, zijn hierboven weergegeven en worden beïnvloed door drie elementen. Deze zullen achtereenvolgens worden toegelicht.
Loon- en prijsontwikkeling: De vertaling van de indexeringen uit de kadernota voor de loon- en prijsontwikkeling op de verschillende budgetten leidt per saldo tot een voordelige bijstelling van € 61.000 ten opzichte van de raming. De prijsontwikkeling laat met name een voordelige en de loonontwikkeling een negatieve bijstelling zien.
Kapitaallasten: De geactualiseerde investeringen ongewijzigd beleid laten een lichte positieve bijstelling zien ten opzichte van de ramingen, met een wisselend verloop. Dit wisselend verloop is het gevolg van een wijziging in de manier van ramen. Door deze omslag hebben namelijk op onderdelen kleine correcties moeten plaatsgevonden.
Overige technische mutaties: Dit vormt een grote verzameling van verschillende kleinere bijstellingen en afrondingen.  
Zoals gezegd komen de effecten van deze drie onderdelen ook terug bij de programma's, maar worden niet meer afzonderlijk toegelicht.

Begrotingsvoorstellen voor het meerjarenperspectief 2021-2024
Met het meerjarenperspectief als vertrekpunt legt het college via deze begroting een aantal voorstellen ter besluitvorming voor. De financiële consequenties daarvan zijn hieronder opgenomen.
Uitgangspunt van het college is met het oog op een toekomstbestendig en gedegen meerjarenbeeld om in deze begroting in de jaarschijf 2023 en 2024 structureel positieve cijfers te presenteren. Dit komt ook als zodanig naar voren, met een voordelige saldi van € 255.000 in 2021, € 100.000 in 2023 en € 107.000 in 2024. Alleen het jaar 2022 laat een nadelig saldo zien van € 156.000. In het navolgende zullen we per onderdeel een korte toelichting geven op onze voorstellen en de effecten van de Septembercirculaire 2020. Voor een uitgebreide toelichting op alle voorstellen wordt verwezen naar de programma's.

Begroting

Meerjarenbegroting

- = Nadeel; + = Voordeel; Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Saldi Primitieve begroting 2021=Vertrekpunt

-436

-261

-88

-176

Voorstellen voor Nieuw beleid

-394

-327

-326

-293

Voorstellen voor Bestaand beleid

604

232

176

125

Gemeentefonds (Septembercirculaire 2020)

336

76

36

55

Voorstellen voor het Dekkingsplan

19

19

219

395

Begroting 2021 (incl. incidentele effecten)

128

-260

17

107

Minus: voorstellen met incidentele effecten

-127

-104

-83

0

Begroting 2021 + meerjarenraming t/m 2024

255

-156

100

107

Voorstellen tot het beschikbaar stellen van middelen voor nieuw beleid

Wij vinden het belangrijk dat de ambtelijke capaciteit in balans is met onze ambities en bovenal onze wettelijke opgaven en verplichte taken. De afgelopen periode is naar voren gekomen dat er sprake is van een disbalans op het gebied van duurzaamheid (klimaatakkoord, klimaatadaptatie), burgerparticipatie, jongerenwerk en ondermijning, vooral door de wettelijke taken. De rek is er uit, zeker bij de opgaven die er liggen bij duurzaamheid en klimaatadaptatie en ook alle trajecten rondom burgerparticipatie, bij bijvoorbeeld een bomenbeleidsplan of speelruimteplannen, zeker met de toegenomen kwaliteitseisen bij beheer. Wij vinden het belangrijk om voor de opgaven rondom duurzaamheid en klimaatadaptatie de formatie met 2,4 fte uit te breiden om te kunnen voldoen aan de wettelijke opgaven rondom het klimaatakkoord. De structurele kosten hiervoor bedragen € 176.000 vanaf 2021. Om een adequate uitvoering van beheer- en onderhoudsplannen (inclusief burgerparticipatie en kwaliteitseisen) te behouden, wordt voorgesteld de formatie van team beheer uit te breiden met 1,0 fte. Hiervan bedragen de structurele kosten € 85.000 vanaf 2021.
Ook voor jongerenwerk en ondermijning vinden wij het belangrijk dat extra menskracht dan wel middelen beschikbaar komen. Hiervoor worden deels ook bestaande budgetten ingezet als dekking.
Als voorstellen met incidentele consequenties stellen wij daarnaast een partnerbijdrage voor in het Van Gogh Nationaal Park, middelen voor peelmarketing, een ontwerp voor Gulden Land en een omgevingsvisie bebouwde kommen. Ook reserveren we middelen voor het oplossen van parkeerknelpunten aan de zuidzijde van Lieshout. Alle voorstellen met een gedetailleerde toelichting zijn opgenomen bij de programma's.

Voorstellen tot aanpassing van bestaand beleid
Als onderdeel van de voorstellen voor aanpassingen van bestaand beleid zijn de begrotingen 2021 van de diverse Gemeenschappelijke regelingen te noemen. Deze zijn veelal al aan de raad voorgelegd voor de zienswijze procedure, waarbij nu de financiële consequenties in onze begroting vertaald worden. Als aanvullende bijstelling wordt voorgesteld voor de Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB) een nadelige bijstelling voor drie jaren ad € 50.000 op te nemen als extra kosten. Dit is vooral het gevolg van veel extra bezwaren, die gegeneerd worden door de NoCureNoPay-bureaus, waardoor de kosten van het bezwaarproces fors zijn verhoogd.
Verder vormt een vast onderdeel van de actualisatie van bestaand beleid de tweede kwartaalrapportage (Q2 Peelgemeenten) van de ontwikkeling van de zorgkosten in het sociaal domein. De afgelopen jaren is de negatieve bijstelling steeds structureel in onze begroting vertaald. In de Q2-rapportage 2020 komt deze keer voor Laarbeek een zeer positief resultaat over 2020 naar voren, te weten € 860.000, en ook in de prognose over 2021, namelijk € 838.000. Een duidelijk resultaat dat de Laarbeekse aanpak werkt voor de beheersing van de kosten van het sociaal domein. Ondanks ons geloof in de aanpak is vanuit het voorzichtigheidsprincipe gekozen om dit voordeel niet volledig structureel in ons meerjarenperspectief in te rekenen. Voorgesteld wordt meerjarig vanaf 2022 een aflopende lijn tot 50% van de prognose te ramen, te weten in 2022 € 600.000 voordeel, in 2023 € 500.000 en vanaf 2024 € 400.000 structureel.
Naast diverse andere mutaties, waarvoor verwezen wordt naar verschillende programma's, wordt een bijstelling voor diverse posten van openbaar groen voorgesteld. Er is sprake van extra kosten door klimaatveranderingen (droogte), waardoor plantvakken gerenoveerd moeten worden of nieuwe beplanting moet worden aangeschaft. Daarnaast komt uit de herziening van de afspraken met Senzer hogere kosten naar voren door areaaluitbreiding. Voorgesteld wordt om deze middelen voor groen beschikbaar te stellen om het huidige kwaliteitsniveau, zoals afgesproken in de beheerplannen, te kunnen handhaven.  

Daarnaast wordt een aantal vervangingsinvesteringen voorgesteld als onderdeel van bestaand beleid. Dit zijn de volgende:
Rioolontstoppingsmachine (investering € 30.000), dekking kapitaallasten ten laste van voorziening riolering;
Klepelmaaier buitendienst (investering € 12.000), dekking kapitaallasten ten laste van stelpost ruimte voor vervangingsinvesteringen;
Kantoormeubilair, 2e deel (investering € 35.000), dekking kapitaallasten ten laste van stelpost ruimte voor vervangingsinvesteringen;
Bode-auto, elektrisch (investering € 30.000), dekking kapitaallasten ten laste van stelpost ruimte voor vervangingsinvesteringen;
Hard- en software 2021 (investering € 35.000 en € 11.000), dekking kapitaallasten ten laste van stelpost ruimte voor vervangingsinvesteringen;
Vervangingsinvesteringen openbare verlichting conform beheerplan (investering € 280.000), dekking kapitaallasten ten laste van stelpost vervanging investeringen verduurzaming OV.

Conform het nieuwe financieel beleid en de bijbehorende financiële verordening worden nieuwe kredieten en vervangingskredieten direct door de raad bij deze begroting 2021 beschikbaar gesteld. De ‘oude’ methode, waar voorstellen uit de begroting nog met een afzonderlijk voorstel in de raad ter definitieve besluitvorming werden voorgelegd, is vervallen. In het licht van de nieuwe werkwijze wordt voorgesteld om de kredieten behorende bij deze vervangingsinvesteringen met de vaststelling van deze begroting 2021 beschikbaar te stellen. Eventuele overige kredieten, niet zijnde vervangingsinvesteringen, zijn opgenomen onder Nieuw beleid. Hier gelden uiteraard dezelfde (nieuwe) afspraken voor.
Voor de kredieten voor de jaarschijf 2021, behorend bij rioleringsplan en wegenbeheersplan wordt voor de kredietvotering een afzonderlijk voorstel per plan aan de raad aangeboden.

Septembercirculaire 2020 Gemeentefonds
In de primitieve begrotingscijfers zijn de resultaten opgenomen met als basis de meicirculaire 2020 Gemeentefonds. Deze cijfers zijn ook het uitgangspunt geweest bij de presentatie van de Kadernota 2021, zijnde de opmaat naar de presentatie van de begroting 2021. Nu is aanvullend de septembercirculaire 2020 gepresenteerd, die verwerkt is in de voorliggende begroting 2021. Daarbij spelen de volgende meest opvallende bijstellingen:

Opschalingskorting
De opschalingskorting is een bezuinigingsmaatregel uit het vorige regeerakkoord. De gedachte hierbij is dat gemeenten moeten komen tot lagere apparaatslasten. Nu is de opschalingskorting voor gemeenten voor de jaren 2020 en 2021 incidenteel geschrapt als gevolg van de toegenomen financiële druk bij gemeenten door corona. Vooralsnog blijft deze korting voor 2022 en verder weer gewoon gehandhaafd.

Steunpakket corona
De fondsbeheerders hebben in een zogenaamde ‘junibrief’ het 1e compensatiepakket corona bekend gemaakt. Dit is toen niet verwerkt in een officiële circulaire, wel is de bevoorschotting alvast gestart. De bedragen zijn nu in deze circulaire verwerkt.
In een brief aan de Tweede Kamer van 31 augustus jl. is het 2e compensatiepakket corona bekend gemaakt. De financiële effecten daarvan zijn in deze septembercirculaire verwerkt, samen met het 1e steunpakket. Deze incidentele financiële bijstellingen vinden plaats in het dienstjaar 2020 en zullen verwerkt worden in de 2e tussenrapportage 2020.

Sociaal Domein
Voor 2022 wordt landelijk eenmalig aanvullend € 300 miljoen toegevoegd aan de algemene uitkering voor het jeugdhulpbudget. Bij de meicirculaire 2019 was daarvoor al reeds budget beschikbaar gesteld voor de periode 2019 t/m 2021. Momenteel vindt onderzoek plaats naar de kosten die gemeenten maken voor jeugdhulp waarvan de uitkomst eind 2020 wordt verwacht. Het resultaat hiervan zal als input dienen voor de komende kabinetsformatie. Intussen mogen de gemeenten hiervoor vanaf 2023 een structurele stelpost als extra inkomst ramen hetgeen Laarbeek ook heeft gedaan als gevolg van een raadsbreed aangenomen motie bij de begrotingsbehandeling vorig jaar.

Decentralisatieuitkeringen
In de septembercirculaire wordt een aantal decentralisatie-uitkeringen toegekend, waarvoor de benodigde middelen in onze begroting worden gereserveerd, zoals:
brede aanpak dak- en thuisloosheid (2020 en 2021), gezond in de stad (2020 t/m 2022), versterking omgevingsveiligheidsdiensten (2021 t/m 2024) en opstellen kerkenvisie (2020).

Uiteindelijk leiden alle genoemde ontwikkelingen ten opzichte van de meicirculaire 2020 tot de volgende budgettaire effecten als bijstelling van het meerjarenperspectief begroting 2021-2024:
2021:   €   336.000   voordeel
2022:   €   76.000   voordeel
2023:   €   36.000   voordeel
2024:   €   55.000   voordeel
Daarnaast is er ook sprake van een budgettair voordeel ad € 517.000 in 2020, hetgeen verwerkt zal worden via de 2e tussenrapportage 2020.

Het Rijk heeft daarnaast meerdere keren de herverdeling van het Gemeentefonds aangekondigd (en ook weer uitgesteld). Het is onzeker wat de financiële consequenties zullen zijn, hetgeen een risico vormt. Dit risico is meegenomen in de risicoparagraaf van onze begroting en in relatie gebracht met onze algemene reserve om dit af te dekken. In deze begroting 2021 is in het meerjarenperspectief geen financieel effect meegenomen, maar dit enkel als pro memoriepost beschouwd.

Voorstellen voor het dekkingsplan c.q. dekkingsmaatregelen
Onderdeel van de totstandkoming van de primitieve begroting is dat de kostendekkende c.q. budgettair neutrale elementen in de begroting geactualiseerd worden. De grondexploitaties zijn geactualiseerd en budgettair neutraal in de begroting 2021 vertaald. De kosten en opbrengsten van riool zijn geactualiseerd aan de hand van de werkelijkheid, de uitgangspunten van het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP), met vereffening via de voorziening. Daarnaast is de afvalbegroting geactualiseerd aan de hand van de ramingen van Blink, waarbij de werkelijke ontvangsten over 2020 zijn geëvalueerd om te kijken of op basis daarvan nog bijstellingen nodig zijn. De kosten en vooral de opbrengsten van afvalstromen staan enorm onder druk in heel Nederland en ook in Laarbeek. Een kostenstijging (of lagere opbrengsten door ander gedrag van mensen) leidt tot hogere afvalstoffenheffing voor onze inwoners, omdat het een kostendekkend onderdeel is in onze begroting. Het college gaat graag met de raad in gesprek om te kijken aan welke knoppen het beste gedraaid kan worden voor de meest logische keuzen in deze problematiek. Dit betekent wel dat er in de paragraaf lokale heffingen op dit moment aannames zijn gedaan om indicatieve tarieven voor de afvalstoffenheffing te kunnen opnemen als onderdeel van de (voorlopige) lastendruk.
Voor de opbrengst van de onroerendezaakbelastingen is het uitgangspunt gehanteerd om ook voor 2024 deze met 3% inclusief inflatie te verhogen, net zoals in andere jaren normaal gesproken. Deze is vertaald in het dekkingsplan voor het jaar 2024 met de structurele doorwerking naar andere jaren.

Ons college heeft in deze begroting een aantal voorstellen gedaan voor nieuwe beleid. Wij vinden het belangrijk om ook het principe 'oud voor nieuw' toe te passen en bestaande budgetten zo veel in te zetten als dekking voor nieuwe voorstellen. In dit licht stellen wij voor om een bedrag van € 75.000 taakstellend als besparing op te nemen voor de subsidie op de bibliotheek en een zelfde bedrag als bijstelling op het budget voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) vanaf 2023. Wij kiezen voor een ruime periode waarop deze maatregel in zou moeten gaan om in goed overleg met betrokkenen te komen tot een plan om dit te verwezenlijken. Bij beide budgetten worden er in verhouding veel middelen voor deze taak ingezet, zodat we graag kijken of dit ook anders zou kunnen. Daarnaast is het voorstel om, in lijn met de omliggende gemeenten in de regio, de invoering van verblijfsbelasting (toeristenbelasting) te onderzoeken. We stellen voor om hiervoor vanaf 2023 structureel € 50.000 in te ramen als opbrengst (na aftrek van de kosten). Dit zal voor een belangrijk deel een impact hebben op niet-ingezetenen van onze gemeente, zoals bijvoorbeeld arbeidsmigranten. Op deze manier kunnen ook gebruikers die niet permanent in de gemeente wonen, bijdragen aan het in stand houden van belangrijke voorzieningen. We kiezen ook hier voor een termijn, die wat verder weg ligt om de sector die momenteel hard geraakt wordt door de coronacrisis tijd te geven om eerst weer op te krabbelen.

Resumerend

Alle voorstellen en dekkingsmaatregelen leiden inclusief de Septembercirculaire 2020 resumerend tot het volgende financieel beeld:

Begroting

Meerjarenbegroting

- = Nadeel; + = Voordeel; Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Saldi Primitieve begroting 2021 = Vertrekpunt

-436

-261

-88

-176

Voorstellen voor Nieuw beleid

-394

-327

-326

-293

Voorstellen voor Bestaand beleid

604

232

176

125

Gemeentefonds (Septembercirculaire 2020)

336

76

36

55

Voorstellen voor het Dekkingsplan

19

19

219

395

Begroting 2021 (inclusief incidentele effecten)

128

-260

17

107

Minus: voorstellen met incidentele effecten

-127

-104

-83

0

Begroting 2021 en meerjarenraming t/m 2024

255

-156

100

107

Hieruit komt naar voren dat zowel de jaarschijf 2021 een structureel sluitende begroting laat zien, maar ook de jaarschijven 2023 en 2024 structureel positief zijn, zonder opschuivend perspectief in vergelijking met andere jaren. Wij zijn verheugd om dit gedegen en toekomstbestendig meerjarenperspectief in deze begroting 2021 te kunnen presenteren, waarbij we daarnaast blijvend investeren in de dynamiek in onze gemeenschap, zeker in deze onzekere tijden. We blijven duurzaam in balans.

Onderstaande tabel geeft aan dat de meerjarenbegroting met ingang van 2023 structureel sluitend is. De incidentele baten en lasten staan gespecificeerd in het overzicht van incidentele baten en lasten . Voor provinciaal toezicht is de meerjarenbegroting exclusief de incidentele baten en lasten leidend in hun oordeel van de begrotingsstukken. In dat licht moeten incidentele baten en lasten altijd afzonderlijk zichtbaar worden gemaakt.  

Begroting

Meerjarenbegroting

bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Meerjarenbegroting 2021-2024

128

-260

17

107

Waarvan:

Structureel

255

-156

100

107

Incidenteel

-127

-104

-83

Reservepositie en weerstandsratio's
De reservepositie, die naar voren komt na verwerking van alle voorstellen, is onverminderd stevig en solide, zoals uit bijgevoegd verloop van de algemene reserve en de overige bestemmingsreserves naar voren komt alsook de weerstandsratio's. Zie voor een nadere toelichting de paragraaf weerstandsvermogen uit deze begroting 2021.

Op basis van begroting 2021

(x €1.000)

Jaar

Algemene reserve

Overige bestemmingsreserves

2016

12.159

11.527

2017

8.643

11.879

2018

8.036

13.173

2019

5.458

14.261

2020

7.200

10.696

2021

6.798

11.085

2022

6.360

11.493

2023

5.942

11.902

2024

5.437

12.310

Het vermogen om risico's op te vangen, dan wel door de algemene reserve aan te spreken, dan wel andere (dekkings)maatregelen te nemen, wordt aangeduid met het weerstandsvermogen van een gemeente. Hiervoor kan een weerstandsratio berekend worden, wat een indicator is voor de soliditeit en de gezondheid van de gemeentelijke financiën naast het belang van een structureel sluitende begroting.

Om de ratio voor het weerstandsvermogen te beoordelen, wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel van het NAR (Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement). Zie voor een nadere toelichting de paragraaf weerstandsvermogen uit deze begroting 2021.

Waarderingscijfer

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis

A

> 2,0

Uitstekend

B

1,4 < x < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < x < 1,4

Voldoende

D

0,8 < x < 1,0

Matig

E

0,6 < x < 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

Het verloop van de weerstandsratio voor de gemeente Laarbeek in de afgelopen jaren is hieronder weergegeven, enerzijds op begrotingsbasis en anderzijds op basis van de jaarrekening.

2018

2019

2020

2021

Weerstandsratio op basis van begroting

5,9

10

3,5

4,6

Weerstandsratio op basis van jaarrekening

6,6

5,3

Vanwege fluctuaties in de verwachte winstneming grondexploitaties in de begroting 2019 liet het verloop in dat jaar een onregelmatigheid zien. Bij de presentatie bij de jaarrekening 2019 is het beeld in lijn met de eerdere jaarrekeningen. In juni 2020 heeft de gemeenteraad besloten om meerdere bestemmingsreserves vrij te laten vallen ten gunste van de algemene reserve. Daardoor stijgt de weerstandsratio in de begroting 2021 ten opzichte van de jaarschijf 2020. Op basis van de geprognosticeerde onttrekkingen uit de algemene reserve in de meerjarenraming, zal de weerstandsratio, bij gelijkblijvende risico’s, meerjarig dalen. De ratio zal naar verwachting in 2024 onder gelijke omstandigheden nog steeds in 2024 op waardering A uitkomen.
Hierbij moet opgemerkt worden dat de grondnota 2020 nog niet verwerkt is in de cijfers. Wanneer de raad instemt met de voorstellen uit de grondnota 2020 in relatie tot de reserve grondexploitatie zal dit een effect hebben op (het verloop van) de algemene reserve en daarvan afgeleid de weerstandsratio.

De ratio bedraagt voor 2021 naar verwachting 4,6 (exclusief de voorstellen uit de grondnota 2020). Dit betekent dat de ratio uitkomt op een ruime waardering A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. In de financiële verordening 2019 is (vooralsnog) geen minimumnorm vastgesteld voor het weerstandsratio. Conform het advies van NAR wordt een minimum van 1,0 als voldoende beschouwd. Beleid zal op korte termijn worden voorbereid om te bepalen wat een wenselijke c.q. vereiste minimumnorm is voor onze gemeente en deze ook te vast te leggen in de financiële verordening.

Samenvattend kan gesteld worden dat onze gemeente in deze begroting 2021 met een structureel sluitende begroting, een stevige reservepositie en een meer dan uitstekende weerstandsratio een toekomstbestendig en solide financieel beeld laat zien.

Deze pagina is gebouwd op 10/19/2020 12:29:48 met de export van 10/16/2020 17:07:43