Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit:
Vrij aanwendbaar deel reserves
In de raadsvergadering van 20 juni 2019 is de “Nota reserves en voorzieningen" vastgesteld. In deze nota wordt aangegeven aan welke criteria de diverse reserves en voorzieningen dienen te voldoen.
De algemene reserve bedraagt per 1 januari 2021 ±€ 7,2 miljoen. Deze reserve kan worden aangewend voor het opvangen van eenmalige nadelen; voor structurele nadelen moet dekking worden gevonden in de begroting.
Stille reserves
Van stille reserves is sprake als bedrijfsmiddelen meer waard zijn dan uit de boekhouding blijkt. De stille reserves zijn een onderdeel van de bedrijfsmiddelen die de gemeente gebruikt. Het is niet mogelijk om de middelen direct beschikbaar te maken en daarom nemen we dit onderdeel niet mee.
Onvoorzien incidenteel
Het is verplicht om voor incidentele zaken een bedrag op te nemen in de begroting. Met dit bedrag kunnen incidentele nadelen opgevangen worden. Het gaat dan om zaken die bij het maken van de begroting nog niet bekend zijn, maar door bijvoorbeeld wetswijziging wel kosten voor de gemeente met zich meebrengen. In Laarbeek is voor 2021 een raming opgenomen van € 15.000.
Begrotingsruimte
Het is mogelijk dat er ruimte in de begroting zit. De omvang van deze ruimte is onbekend en niet objectief te bepalen. Uit een analyse van de resultaten van voorgaande jaren bleek dat afwijkingen ten opzichte van de begroting vooral bestonden uit incidentele begrotingsruimte en niet uit structurele begrotingsruimte.
Onbenutte belastingcapaciteit
Bij onbenutte belastingcapaciteit wordt uitsluitend gekeken naar de OZB-heffing. Wettelijk is namelijk bepaald dat de tarieven voor de overige heffingen maximaal 100%-kostendekkend mogen zijn. Bij afvalstoffenheffing en de rioolheffing is geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit.
Om de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB te berekenen, maken we gebruik van de norm die het rijk stelt aan de zogenaamde ‘artikel 12-status’. Zodra een gemeente in financiële problemen komt, houdt het Rijk rekening met een minimaal OZB tarief voor 2021 van 0,1809% (bron: Meicirculaire gemeentefonds 2020, blz.115).
De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit ziet er als volgt uit:
(bedragen x € 1.000) | WOZ waarde | Tarief | Tarief 2021 | Verschil | Onbenutte |
---|---|---|---|---|---|
Onroerendezaakbelasting | begin 2019 | 2021 | art. 12 status | tarief | capaciteit |
Eigenaar | Woningen | 2.494.522 | 0,13% | 0,18% | 0,05% | 1.348 |
Eigenaar | Niet-woningen | 509.945 | 0,23% | 0,18% | -0,04% | -227 |
Gebruikers | Niet-woningen | 434.762 | 0,19% | 0,18% | 0,00% | -18 |
Saldo onbenutte belastingcapaciteit | 1.103 |
Grondbedrijf
Binnen de complex-berekeningen van de verschillende grondexploitaties is sprake van verwachte winsten. Toekomstige winsten kunnen als dekkingsmiddel ingezet worden, echter de mate van onzekerheid op deze toekomstige winsten is dusdanig dat deze niet worden meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit.
Speciaal voor de risico’s die te maken hebben met grondexploitatie is een risicoreserve grondbedrijf gevormd. Jaarlijks wordt bij het opstellen van de jaarrekening gezorgd dat de reserve grondexploitatierisico’s van voldoende niveau is om de risico’s binnen het grondbedrijf af te kunnen dekken. Voor de berekening van het weerstandsvermogen wordt het grondbedrijf buiten beschouwing gelaten.
Beschikbare weerstandscapaciteit | in € x 1.000 |
---|---|
Algemene reserve | 7.201 |
Onvoorzien incidenteel | 75 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 1.103 |
Per saldo beschikbare weerstandscapaciteit | 8.379 |
Berekening van het weerstandsvermogen
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit.
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te beoordelen, wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel van het NAR (Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement).
Waarderingscijfer | Ratio weerstandsvermogen | Betekenis |
---|---|---|
A | > 2,0 | Uitstekend |
B | 1,4 < x < 2,0 | Ruim voldoende |
C | 1,0 < x < 1,4 | Voldoende |
D | 0,8 < x < 1,0 | Matig |
E | 0,6 < x < 0,8 | Onvoldoende |
F | < 0,6 | Ruim onvoldoende |
De ratio bedraagt voor 2021 4,6. Dit betekent dat de ratio uitkomt op een waardering A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. In de financiële verordening 2019 is geen minimumnorm vastgesteld voor het weerstandsratio. Conform het advies van NAR wordt een minimum van 1,0 als voldoende beschouwd. Bij vaststelling van een nieuwe financiële verordening zal deze norm specifiek worden benoemd en vastgesteld.
Toekomstige ontwikkeling van het weerstandsvermogen
Bovenstaand ratio weerstandsvermogen is gebaseerd op de actuele situatie van de beschikbare weerstandscapaciteit. Als we naar de verwachte ontwikkeling van de beschikbare weerstandscapaciteit kijken dan is de inschatting dat de algemene reserve verder zal afnemen door de negatieve resultaten van 2021 en de dotaties aan de bestemmingsreserve bereikbaarheidsagenda. In juni 2020 heeft de raad besloten bestemmingsreserves die niet (meer) noodzakelijk waren te beëindigen of waar mogelijk de omvang van de reserve bijgesteld en ten gunste van de algemene reserve gebracht om een zo stevig mogelijke algemene financiële buffer te krijgen. Hierdoor zal in 2020 de algemene reserve toenemen met € 3,2 miljoen. De beschikbare weerstandscapaciteit zal daardoor in 2024 stijgen naar ongeveer € 6,7 miljoen. Daardoor zal de ratio weerstandsvermogen in 2024, bij gelijkblijvende risico's, dalen. De ratio zal naar verwachting in 2024 onder gelijke omstandigheden nog steeds in 2024 op waardering A uitkomen.
Hierbij moet opgemerkt worden dat de grondnota 2020 nog niet verwerkt is in de cijfers. Wanneer de raad instemt met de voorstellen uit de grondnota 2020 in relatie tot de reserve grondexploitatie zal dit effect hebben op (het verloop van) de algemene reserve en daarvan afgeleid de weerstandsratio.
Geprognosticeerd verloop van de algemene reserve is als volgt weergegeven na verwerking van alle voorstellen in deze begroting 2021 (bedragen x € 1.000) (exclusief voorstellen uit de grondnota 2020):
Jaar | Algemene reserve |
---|---|
2020 | 7.200 |
2021 | 6.798 |
2022 | 6.360 |
2023 | 5.942 |
2024 | 5.437 |
Ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapaciteit | = | 8.379 | = | 4,6 |
---|---|---|---|---|---|
benodigde weerstandscapaciteit | 1.816 |